Terug naar zoekresultaten

2.19.307 Inventaris van het archief van het Nederlandse Rode Kruis - Scheepsverklaringen

De collectie Scheepsverklaringen bestaat uit 115 akten waarin verklaard wordt op welk schip wie onder welke omstandigheden aan boord is overleden. De overige 25 inventarisnummers zijn later aan de collectie toegevoegd en gaan ook over scheepsrampen of sterfte op zee.
Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.19.307
Inventaris van het archief van het Nederlandse Rode Kruis - Scheepsverklaringen

Auteur

Het Nederlandse Rode Kruis en het Nationaal Archief

Versie

24-12-2021

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
(c) 2019 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Het Nederlandse Rode Kruis - Scheepsverklaringen
Ned. Rode Kruis - Scheepsverklaringen

Periodisering

archiefvorming: 1940 - 1945
oudste stuk - jongste stuk: 1940-1988

Archiefbloknummer

I28560

Omvang

; 140 inventarisnummer(s) 0,60 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Het Nederlandse Rode Kruis (NRK) / Informatiebureau, 1914-1998 Consulaat-Generaal te Londen London Committee of the Netherlands Red Cross Society, 3 juni 1940 (eerste vergadering) - 17 april 1946

Samenvatting van de inhoud van het archief

De collectie Scheepsverklaringen bestaat uit 115 akten waarin verklaard wordt op welk schip wie onder welke omstandigheden aan boord is overleden. De overige 25 inventarisnummers zijn later aan de collectie toegevoegd en gaan ook over scheepsrampen of sterfte op zee.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Het Nederlandse Consulaat-Generaal in Londen
De taak van een consul bestond eruit de belangen van de in zijn ressort wonende
Nederlanders en daar gevestigde Nederlandse firma's te behartigen. Van oorsprong
bestreken deze Nederlandse belangen in den vreemde voornamelijk de handel. Het was
dus van belang dat de consul of consul-generaal bekend was met de handelsbelangen
van Nederland in zijn ressort. Honoraire (onbezoldigde) consuls kwamen geregeld uit de
gelederen van ter plekke gevestigde Nederlandse ondernemingen, een Nederlandse expatriate
of een autochtoon, die zich op vrijwillige basis bezig hielden met consulaire
werkzaamheden. Deze werkzaamheden besloegen het vervaardigen van economische
rapporten, het ondersteunen van de Nederlandse handel en scheepvaart en het afgeven
van reisdocumenten en visa.
Het consulaat-generaal verzamelde informatie over het economische wel en wee van het
Nederlandse bedrijfsleven in Groot-Brittannië met behulp van de (vice-)consulaten. Zelf
hield het consulaat-generaal de Nederlandse handelsbelangen met voornamelijk Londen
in de gaten, met als apart aandachtspunt de haven. Men hield het aankomen en
vertrekken van Nederlandse schepen nauw in het oog, maar ook de arbeidsverhoudingen
in de haven (met name het arbeidsconflict in 1912) kregen aandacht.
Tijdens beide wereldoorlogen droeg het consulaat-generaal, naast de gebruikelijke
consulaire taken, de zorg voor de Nederlanders in Groot-Brittannië. Dit betrof het
oproepen van dienstplichtigen, het opsporen van spionnen en de zorg voor de
nabestaanden van Nederlandse slachtoffers.
In WO II kreeg de Consul-Generaal de uitzonderlijke bevoegdheid om toe te zien op het nakomen
van de fiscale verplichtingen van alle ambtenaren bij de regering-in-ballingschap, de leden
van de strijdkrachten en de koopvaardij. Verder zorgde hij voor de opvang van vluchtelingen
uit Nederland: huisvesting, kleding en voedsel, maar ook banen en doortochten naar veilig
gebied (VS, Nederlands-Indië, Zuid-Afrika). Daarnaast verzamelde het consulaat-generaal in Londen informatie over Nederlanders die op zee stierven. Deze getuigenverklaringen werden afgelegd ten overstaande van de Nederlandse Consul.
Het Netherland Red Cross, London Committee
Kort na aankomst in Engeland besloot prinses Juliana, als voorzitter van het Nederlandse Rode Kruis, dat er buiten Nederland ook een Nederlandse noodorganisatie moest komen. Een verzoek werd ingediend bij het Comite Intermational Croix Rouge CICR tot de instelling van de organisatie. Geneve ging akkoord en in juni 1940 werd het London Committee of the Netherland Red Cross Society opgericht onder voorzitterschap van jonkheer O.C.A. van Lidth de Jeude. Het Committee viel onder de moederorganisatie maar was een zelfstandige stichting.
De doelstelling van het London Committee was het geven van elke vorm van hulp aan Nederlanders die hulp nodig hebben als gevolg van de oorlog tussen Nederland en Duitsland
Een van de taken van het London Committee was het opzetten van een informatiedienst voor persoonlijke berichten naar en van familie en vrienden in Nederland. Hiervoor werd een apart Informatiebureau opgezet. Het Informatiebureau was officieel aangewezen als "Bureau de renseignement" in overeenstemming met artikel 77 van de Internationale Conventie betreffende de Behandeling van Krijgsgevangenen. Het bureau verstuurde berichten naar familieleden van slachtoffers van vijandelijk geweld die dienden in de strijdkrachten en de koopvaardij. Het Informatiebureau zette zich daarnaast ook in voor de opsporing van vermiste personen. Veel verzoeken om opsporing kwamen van Engelandvaarders die vermiste familieleden of vrienden zochten. Op 26 juli 1946 is het London Committee opgeheven.
Informatiebureau van het Nederlandse Rode Kruis
De vereniging Nederlandse Rode Kruis (NRK) is in 1867 opgericht met als doelstelling:
"In tijd van oorlog, het lot van den gekwetsten en zieken krijgsman door persoonlijke diensten en stoffelijke hulpmiddelen te helpen verzachten, ook dan, wanneer hare hulp wordt gevraagd door oorlogvoerende natiën, terwijl Nederland in den oorlog niet betrokken is; In tijd van vrede, zich uitsluitend tot die taak voor te bereiden, om daarvoor steeds gereed te zijn."
In 1909 krijgt het NRK bij Koninklijk Besluit de aanvullende opdracht om bij mobilisatie een informatiebureau voor zieken en gewonden in te richten.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog voert het Informatiebureau (hierna: IB) voor de eerste keer de werkzaamheden van deze oorlogstaak uit. Primair bestaat de taak uit het inwinnen en uitwisselen van informatie over militairen, krijgsgevangenen en geïnterneerden. Daarnaast levert het IB hulppakketten aan krijgsgevangenen en sociale zorg aan hun verwanten.
Het takenpakket van het IB groeit in de loop der jaren en dat is aanleiding om in 1936 het IB in vier afdelingen te verdelen ( Verslag van het Nederlandse Roode Kruis gedurende de periode augustus 1939 december 1940 ) :
  • Afdeling I: Belast met aangelegenheden omtrent Nederlandse militairen;
  • Afdeling II: Belast met aangelegenheden omtrent militairen van vreemde nationaliteit;
  • Afdeling III: de Gravendienst, onder andere belast met de identificatie van onbekende gesneuvelden;
  • Afdeling IV: Belast met het zenden van pakketten aan krijgsgevangenen, geïnterneerde burgers en gijzelaars.
Daarnaast heeft het IB een algemeen secretariaat en een staf voor de financiële administratie.
Vanwege de groeiende internationale spanningen stelt het NRK het IB op 29 augustus 1939 opnieuw in werking. Na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog nemen de werkzaamheden van het IB explosief toe. Het IB richt zich op militairen maar er blijkt ook behoefte aan informatie over burgers. In juni 1940 richt het IB daarom het Correspondentiebureau en de Inlichtingendienst voor Burgers op ( Het correspondentiebureau probeerde contact tussen burgers in Nederland en burgers in het buitenland mogelijk te maken. Het Inlichtingenbureau behandelde vragen betreffende Nederlandsche vluchtelingen, Nederlanders in het buitenland en opvarenden van Nederlandse koopvaardijschepen. ) . Deze diensten staan los van het IB maar zijn er wel nauw mee verbonden. Tijdens de oorlog blijken er toch nog groepen geïnterneerden en gevangen te zijn die niet voorkomen in de instructie van het IB. Daarom richt het IB in mei 1943 de Afdeling V op. Deze afdeling gaat zich bezighouden met bijzondere aangelegenheden, zoals het verstrekken van inlichtingen over personen in gevangenissen ( Het Nederlandse Rode Kruis (1867-1967) door G.M. Verspyck. ) . Na de oorlog stelt het IB nieuwe afdelingen in om de informatiestromen beter te kunnen verwerken ( Het informatiebureau van het Nederlandsche Roode Kruis; Verslag van over zijn werkzaamheden van 1939 tot en met 1947 door J. van de Vosse. ) :
  • Afdeling A: Belast met aangelegenheden betreffende Nederlandse militairen (inclusief Nederlanders in geallieerde dienst);
  • Afdeling B: Belast met aangelegenheden betreffende vreemde militairen (inclusief Nederlanders in Duitse dienst);
  • Afdeling C: Belast met aangelegenheden betreffende Nederlandse burgers;
  • Afdeling D: Belast met aangelegenheden betreffende vreemde burgers;
  • Afdeling Gravendienst: Belast met de registratie van oorlogsgraven.
Na de capitulatie van Japan houdt Afdeling A zich bijna alleen nog maar bezig met de Nederlandse militairen in en rond Nederlands-Indië. Het blijkt ook praktischer alle zaken met betrekking Nederlands-Indië door dezelfde afdeling uit te laten voeren. Dit wordt voortaan gedaan door Afdeling A. De nog lopende zaken over Nederlandse militairen in Europa worden door afdeling A overgedragen aan Afdeling C. Eind 1945 worden ook de taken van Afdeling D bij Afdeling C gevoegd.
In de eerste jaren na de oorlog bestaat de taak van het IB voornamelijk uit het vaststellen van het lot van weggevoerde personen. Op 12 september 1945 wijst het NRK het IB dan ook aan als National Tracing Bureau. Ook andere instanties houden zich met opsporing bezig wat het opsporingswerk niet ten goede komt. In 1946 besluit de regering daarom de opsporingstaak te centraliseren bij het IB. De werkarchieven van de andere instanties worden naar het IB overgebracht
( Luijters, G., Schutz, R. en Jongman, M. (2017). De Deportaties uit Nederland 1940-1945. Portretten uit de archieven. ) . Het IB neemt lange tijd een zelfstandige plaats in binnen het Nederlandse Rode Kruis. Het heeft een eigen directeur en wordt tot het voorjaar van 1946 gefinancierd door het Ministerie van Oorlog. Hierna neemt het Ministerie van Sociale Zaken de financiering (deels) over.
Dit zorgt er voor dat het IB een nieuwe indeling krijgt ( Het informatiebureau van het Nederlandsche Roode Kruis; Verslag van over zijn werkzaamheden van 1939 tot en met 1947 door J. van de Vosse. ) :
  • Afdeling A: Belast met alle werkzaamheden betreffende Nederlandse militairen en burgers in Indië en het verre Oosten;
  • Afdeling B: Belast met alle aangelegenheden betreffende Nederlanders in Duitse dienst en buitenlandse militairen (zogenaamde vreemde militairen);
  • Afdeling C: Belast met de aanleg van een Centrale Europese Cartotheek, het beheer van de documentatie en het archief en zaken die niet onder één van de andere afdelingen vallen zoals het opsporen van kinderen;
  • Afdeling E: Belast met alle aangelegenheden betreffende vermiste ex-politieke gevangenen;
  • Afdeling Gravendienst: Belast met de registratie van oorlogsgraven;
  • Afdeling H: Belast met alle aangelegenheden betreffende gedwongen en vrijwillig tewerkgestelde arbeiders;
  • Afdeling J: Belast met aangelegenheden betreffende Joden.
Eind jaren veertig neemt de hoeveelheid werkzaamheden van het IB af. Diverse afdelingen worden daarom opgeheven ( Het informatiebureau van het Nederlandsche Roode Kruis; Verslag van over zijn werkzaamheden van 1948 tot en met 1953 door J. van de Vosse ) . Het IB blijft wel particulieren voorzien van informatie over oorlogsgetroffenen in Europa en Indonesië. Ook de gravendienst blijft actief. Vanaf de jaren ’60 wordt steeds vaker onderzoek gedaan voor de verificatie van uitkeringsaanvragen van oorlogsgetroffenen wat leidt tot de vorming van een aparte sectie voor verificatieonderzoek. Om een betere groepering van de werkzaamheden te krijgen voert het NRK in 1981 een grotere herindeling van de taken door ( Jaarverslag van het Informatiebureau 1981 ) :
  • Archief / documentatie / Oorlogsinformatie
  • Opsporingen / algemene informatie
  • Rampeninformatie binnenland / verbindingen
In de jaren die volgen vinden er nog meermaals (kleine) herindelingen plaats. Halverwege de jaren negentig zet het NRK een grote reorganisatie in. Voor de afhandeling van aanvragen met betrekking tot de periode rond de Tweede Wereldoorlog en Nederlands-Indië richt het NRK een aparte afdeling in: Oorlogsnazorg. Het Informatiebureau wordt hiermee opgeheven.
In 2014 wijzigt het NRK de naam van Oorlogsnazorg in Oorlogsarchief en brengt het de taak over naar de afdeling Opsporing en Ondersteuning ( Jaarverslag van het Nederlandsche Rode Kruis 2014 ) .
Geschiedenis van het archiefbeheer
Over herkomst is niets met zekerheid bekend. Aangezien de 115 akten zijn ondertekend door de Consul in Londen is het goed mogelijk dat het afschriften betreft die aan het Netherland Red Cross, London Committee (NRK-LC 2.19.279) zijn gegeven. In oktober 1945 is het archief van het NRK-LC overbracht naar het NRK-IB in Den Haag. Tussen augustus 1945 en oktober 1946 zijn de verschillende afdelingen van het IB verhuisd naar de Vlamingstraat 2 in Den Haag. Hier was het IB gevestigd tot eind december 1951. Vanwege inkrimping van de werkzaamheden werd het IB verplaatst naar de Jan Evertstraat 9. Van 1959 tot 2018 was het IB gevestigd aan het Leeghwaterplein in Den Haag.
De verwerving van het archief
Het archief in 2018 door Het Nederlandse Rode Kruis overgedragen aan het Nationaal Archief.

Inhoud en structuur van het archief

Inhoud
De collectie bestaat uit twee gedeelten; ten eerste 115 akten die op alfabetische volgorde zijn gerangschikt. Daarna volgen 25 stukken die ook over scheepsrampen en sterfte op zee gaan.
Selectie en vernietiging
Uit de collectie is niets vernietigd.
Aanvullingen
Er worden geen aanvullingen verwacht
Verantwoording van de bewerking
Ordening van het archief
De eerste 115 akten zijn op alfabetisch op de naam van schip gerangschikt.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Andere toegang
Voor dit archief is geen andere toegang beschikbaar.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Het Nederlandse Rode Kruis - Scheepsverklaringen, nummer toegang 2.19.307, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Ned. Rode Kruis - Scheepsverklaringen, 2.19.307, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Afgescheiden archiefmateriaal
Verwante archieven
Toegang 2.05.15.03 Inventaris van het archief van het Nederlandse Consulaat-Generaal te Londen (Groot-Brittannië) (archiefinventaris 2.05.15.03)
Publicaties Vosse, J. van de, Het Informatiebureau van het Nederlandsche Roode Kruis. Verslag over zijn werkzaamheden van 1939-1947 , Den Haag, 1948
Vosse, J. van de, Het Informatiebureau van het Nederlandsche Roode Kruis. Verslag over zijn werkzaamheden van 1948-1953 , Den Haag, 1953